VAKnieuws
Rechtsgeldigheid erfdeelbeperkend testament bij verzet erfgenaamRechtsvraagHoe verhoudt een voor erfgenamen beperkende testamentaire bepaling zich tot de vrijheid van de erfgenaam om erfrechtelijke bevoegdheden (bijv. benificiaire aanvaarding) uit te oefenen?
In een testament uit 1997 is opgenomen dat als een van de kinderen zich tegen enige bepaling van het testament of tegen de uitvoering daarvan verzet, het erfdeel van dat kind uitdrukkelijk tot zijn wettelijk erfdeel (legitieme portie) wordt beperkt. Een deel van de kinderen heeft de akte met vaststelling deelgerechtigdheid nalatenschap niet willen ondertekenen, hetgeen door de andere kinderen als verzet tegen uitvoering wordt gezien. OverwegingVoor zover bedoeld verzet berust op de uitoefening van erfrechtelijke bevoegdheden stuit het inroepen van de sanctie dan ook af op het bepaalde in art. 4:4 lid 1 BW (nietigheid rechtshandeling die erfrechtelijke bevoegdheden beperkt). Ook het oordeel van het hof dat dit slechts anders is indien dergelijke bevoegdheden worden misbruikt, is juist. Het vorenstaande wordt niet anders door het ten tijde van het verlijden van het testament op 23 juni 1997 geldende recht. Ook het op dat moment geldende art. 4:921 lid 2 (oud) BW – waarvan de inhoud overeenkwam met het tot 1 januari 1992 geldende art. 1370 lid 2 (oud) BW – leidde immers tot nietigheid van rechtshandelingen die de strekking hadden een persoon te belemmeren in zijn vrijheid om zijn erfrechtelijke bevoegdheden uit te oefenen (vgl. HR 25 oktober 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9070, NJ 1986/308, rov. 3.2). Cursussen binnenkort: |