VAKnieuws

Ga terug naar het VAKnieuws overzicht

Al of niet vaststellen van billijke vergoeding is vrije beslissing van rechter

Nr: 18149 Hoge Raad der Nederlanden, 08-06-2018 ECLI:NL:HR:2018:857 Jurisprudentie Rechtseenheid Ontslag en ontbinding 7:683 lid 3 BW

Rechtsvraag

Heeft het hof ten onrechte geen (enkele) billijke vergoeding op grond van art. 7:683 BW toegekend aangezien het hof in hoger beroep slechts twee mogelijkheden heeft als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in eerste aanleg ten onrechte is toegewezen: herstel van de arbeidsovereenkomst en toekenning van een billijke vergoeding?

Overweging

Art. 7:683 lid 3 BW bepaalt dat de rechter de werkgever kan veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen of aan de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen. Volgens de wettekst bestaat dus geen verplichting voor de rechter op dit punt. Ook in de toelichting op de bepaling – die is weergegeven in 3.9 van de conclusie van de Advocaat-Generaal – wordt in dit verband veelal gesproken in termen van ‘kunnen’ en ‘mogelijkheden’; van een verplichting wordt niet gerept. De toelichting bevat geen duidelijke aanwijzingen dat die verplichting desalniettemin wel is beoogd. Er zijn dan ook onvoldoende aanknopingspunten om, zoals het onderdeel inhoudt, het bestaan van die verplichting aan te nemen.

In het licht van het voorgaande moet art. 7:683 lid 3 BW aldus worden uitgelegd dat de appelrechter die tot het oordeel komt dat de arbeidsovereenkomst in eerste aanleg ten onrechte is ontbonden en dat herstel van de arbeidsovereenkomst niet is aangewezen, moet beslissen of aan de werknemer een billijke vergoeding moet worden toegekend en, zo ja, tot welk bedrag. Daarmee heeft de rechter dus ook de bevoegdheid om in voorkomend geval geen billijke vergoeding toe te kennen. De rechter dient in de motivering van zijn oordeel inzicht te geven in de omstandigheden die tot de beslissing over (de hoogte van) de vergoeding hebben geleid.

Cursussen binnenkort:

5

De zieke werknemer

11-11-2025
Lees verder