VAKnieuws

Ga terug naar het VAKnieuws overzicht

Geen erkenning van adoptiebeslissing Turkse rechtbank

Nr: 18134 Gerechtshof Den Haag, 23-05-2018 ECLI:NL:GHDHA:2018:1331 Jurisprudentie Geschilbeslechting Algemeen 10:109 BW; Haags adoptieverdrag 1993

Rechtsvraag

Heeft de rechtbank terecht het verzoek van adoptieouders om de adoptiebeslissing van de Turkse rechtbank te erkennen, afgewezen?

Overweging

Het hof stelt het volgende voorop. Op grond van het bepaalde in artikel 23 lid 1 van het Haags Adoptieverdrag 1993 wordt een adoptie, ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit van de staat waar de adoptie heeft plaatsgevonden schriftelijk heeft verklaard dat zij in overeenstemming met het verdrag tot stand is gekomen, in de andere verdragsluitende staten van rechtswege erkend. Vaststaat dat geen sprake is van een zogenoemde verdragsadoptie. Het hof zal daarom beoordelen of is voldaan aan het bepaalde in artikel 10:109 BW.

8. Op grond van het bepaalde in artikel 10:109 lid 1 BW wordt een in het buitenland gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptieouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien: 

  1. de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie in acht zijn genomen, 
  2. de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en 
  3. erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 108 lid 2 of lid 3 van dit Boek, zou worden onthouden.

Niet in geschil is dat de adoptieouders niet over de vereiste beginseltoestemming beschikken, zodat niet is voldaan aan een van de erkenningsvoorwaarden van genoemd artikel. De rechtbank heeft geoordeeld dat in het belang van het kind niet voorbij kan worden gegaan aan het ontbreken van de beginseltoestemming. Het hof neemt de gronden van de rechtbank voor dit oordeel over en maakt ze tot de zijne. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die tot een andere beslissing leiden. Het hof neemt daarbij in het bijzonder in aanmerking dat niet is gebleken dat de adoptie in het kennelijk belang van het kind is en ook niet is komen vast te staan dat de minderjarige nu en in de toekomst redelijkerwijs niets van zijn biologische ouders in hun hoedanigheid van ouders te verwachten heeft. De adoptieouders hebben op geen enkele wijze onderbouwd dat de adoptie kennelijk in het belang van de minderjarige is en dat afwijzing van het inleidend verzoek het belang van de minderjarige ernstig zou schaden. De enkele omstandigheid dat de minderjarige een band met de adoptiemoeder heeft opgebouwd en – naar door de adoptieouders wordt gesteld – in gezinsverband met de adoptiemoeder samenleeft is daartoe onvoldoende. Daarnaast heeft het hof geen informatie ontvangen over de (beweerdelijke) leefomstandigheden van de minderjarige in Turkije. De stellingen die de adoptieouders daarover hebben ingenomen, zijn niet met stukken of een onderzoek door een ter plaatse gevestigde organisatie die de belangen van kinderen beschermt, onderbouwd. Het hof zal de bestreden beschikking daarom bekrachtigen.

Lees verder