VAKnieuws
81 RO: overdracht van aan man toebehorende woning aan stichting tijdens huwelijk te beschouwen als wijziging huwelijkse voorwaardenRechtsvraagHeeft het hof terecht kunnen oordelen dat de (gestelde) titel voor de levering van de aan de man toebehorende woning aan de stichting gekwalificeerd moet worden als een huwelijkse voorwaarde en daarmee onderworpen is aan de vormvereisten van art. 1:115 lid 1 BW en art. 1:119 lid 1 BW (oud)? OverwegingHR: verwerping beroep op grond van art. 81 lid 1 RO. A-G: Ja. Bij de beoordeling van deze twee onderdelen staat in cassatie als onbestreden vast dat de in 1979 tussen de man en de vrouw overeengekomen huwelijkse voorwaarden neerkomen op een uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen tijdens het huwelijk (‘koude uitsluiting’) , met een finaal verrekenbeding in geval van echtscheiding (rov. 3.3 en 4.15 van het bestreden arrest). Voorts is, naar hieronder zal blijken, het oordeel van het hof dat de (gestelde) titel voor de levering (VVHV), inclusief de bepaling over de inbreng van de woning in de stichting, redelijkerwijs (mede) moet worden aangemerkt als een overeenkomst tot (een vorm van) tussentijdse (periodieke) verrekening staande huwelijk ten aanzien van alle daarin benoemde vermogensbestanddelen, inclusief de woning (rov. 4.14, 4.19), niet onjuist noch onbegrijpelijk. Nu de man en de vrouw bij huwelijkse voorwaarden in 1979 zijn overeengekomen dat tijdens het huwelijk sprake zou zijn van koude uitsluiting zónder verrekening , is het oordeel van het hof dat, gezien die in 1979 opgestelde oorspronkelijke huwelijkse voorwaarden, de hiervoor bedoelde afspraak tot periodieke verrekening staande het huwelijk gekwalificeerd moeten worden als een (wijziging van) huwelijkse voorwaarde(n) (rov. 4.14, 4.19) niet onjuist noch onbegrijpelijk. Het betreft hier immers een afspraak tussen echtgenoten krachtens welke de situatie op huwelijksvermogensrechtelijk terrein anders is dan zonder deze afspraak het geval zou zijn. Ik verwijs naar de opvattingen van een groot aantal auteurs op het gebied van het huwelijksvermogensrecht (...). (Zie onderdeel 3.8 van de Conclusie, red). Cursussen binnenkort: |