VAKnieuws
81 RO: passeren bewijsaanbodRechtsvraagHeeft het hof miskend dat, ingevolge het bepaalde in art. 166 lid 1 in verbinding met art. 353 lid 1 Rv, een partij tot getuigenbewijs moet worden toegelaten indien zij voldoende specifiek bewijs aanbiedt van feiten die tot beslissing van de zaak kunnen leiden? OverwegingHR: verwerping beroep op grond van art. 81 lid 1 RO. A-G: Op zich is juist dat – volgens vaste rechtspraak – een partij ingevolge het bepaalde in art. 166 lid 1 in verbinding met art. 353 lid 1 Rv ook in hoger beroep tot levering van (getuigen)bewijs dient te worden toegelaten, indien zij voldoende specifiek bewijs aanbiedt van feiten die tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. Het hof heeft deze regel niet miskend, maar het bewijsaanbod beoordeeld op zijn betekenis voor de beslissing op het verzoek van de man om terug te komen van de in het tussenarrest gegeven (bindende) eindbeslissing. Ik licht dit nader toe. In rov. 2.2 heeft het hof het – in cassatie niet bestreden – kader voor het terugkomen van (bindende) eindbeslissingen voorop gesteld. Vervolgens heeft het hof in rov. 2.5 geoordeeld dat er geen aanleiding bestond om van die (bindende) eindbeslissingen terug te komen. Tegen die achtergrond was er geen reden om de man toe te laten tot (nadere) bewijslevering over hetzelfde thema. De te bewijzen aangeboden stellingen waren door de rechter immers al beoordeeld en dat heeft geleid tot (bindende) eindbeslissingen. Het zou in strijd komen met het uitzonderingskarakter van de leer van de bindende eindbeslissing en met het beginsel van concentratie van het processuele debat, indien de rechter ter beoordeling van een brief waarop door een partij een beroep is gedaan ten betoge dat er reden bestaat terug te komen van een bindende eindbeslissingen, gehouden zou zijn deze partij alsnog toe te laten tot (nader) bewijs van zijn stellingen. Cursussen binnenkort: |