VAKnieuws
WWZ: verwijtbaarheid ontbinding arbeidsovereenkomst (Asscher-escape)RechtsvraagHeeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ten onrechte ontbonden omdat werkgever Dopharma een situatie heeft gecreëerd die heeft geleid tot een verstoring van de arbeidsrelatie? OverwegingHet hof acht in beginsel niet van belang aan wie de verstoring van de arbeidsrelatie te wijten is, maar slechts of de verstoring ernstig en duurzaam is. Dat kan anders zijn, wanneer de verstoring van de verhoudingen is gecreëerd met het uitsluitende doel een ontbinding van de arbeidsovereenkomst te forceren op de g-grond. Een dergelijke situatie mag behoudens uitzonderlijke omstandigheden niet ‘beloond’ worden door toekenning van een dergelijk verzoek. Kort gezegd komt het betoog van appellant erop neer dat Dopharma heeft getracht hem arbeidsongeschikt te houden, zodat zij hem na twee jaar arbeidsongeschiktheid kon ontslaan, althans hem niet langer het loon hoefde te betalen. Volgens appellant heeft Dopharma tijdens het gesprek op 26 augustus 2015 in niet mis te verstane bewoordingen en toonzetting tegen hem gezegd dat hij niet meer terug kon in zijn eigen functie. Voorts heeft Dopharma zijn loonwaarde op 55% gesteld, zodat hij niet geschikt kon worden geacht voor de bedongen arbeid, aldus appellant. Het hof acht van ondergeschikt belang of Dopharma heeft getracht appellant als arbeidsongeschikt te blijven aanmerken, omdat, als daar al sprake van is geweest, dat is achterhaald door hetgeen feitelijk heeft plaatsgevonden. Immers, appellant heeft zich op 27 oktober 2015 hersteld gemeld, hetgeen uiteindelijk, na een deskundigenoordeel van het UWV op 2 december 2015, door Dopharma is geaccepteerd. Dopharma heeft appellant ook toegelaten tot het verrichten van de bedongen arbeid. (...) Het hof acht eveneens van ondergeschikt belang dat Dopharma gedurende lange tijd de loonwaarde op 55% heeft gesteld. Dopharma heeft deze ‘loonwaarde’ bepaald om een bedrag vast te stellen waarmee zij het loon aanvulde waarop appellant tijdens ziekte recht had. Het ging daarbij dus om een bedrag bovenop 70% van het loon. Appellant heeft niet gesteld dat of waarom hij recht had op een aanvulling op het wettelijk recht van 70% van het loon tijdens ziekte. |